loopband

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[2] loopband
Uitspraak
Woordafbreking
  • loop·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loopband loopbanden
verkleinwoord loopbandje loopbandjes

Zelfstandig naamwoord

de loopbandm

  1. fitness apparaat waarop men wandelen of hardlopen kan simuleren
     Sinds Peake weet dat hij naar het ISS gaat, lijkt het hem gaaf om een 'digitale versie' van de marathon in het ruimtestation te lopen. Die wens gaat nu in vervulling. Met behulp van een loopband en een scherm met een hardloopsimulator gaat hij het proberen.[1]
     Bij een groot adviesbureau in Amsterdam zijn ze al een tijdje bezig om hun medewerkers zo fit mogelijk te krijgen. "We hebben hier onder andere loopbanden, sta-tafels en fietsbureaus", vertelt Lieke Wolfraad, vitaliteitsmanager bij Accenture.[2]
  2. een horizontale of hellende lopende band waarmee mensen vervoerd worden
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Britse astronaut loopt de Londense marathon in de ruimte” (04-12-2015), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “Jouw baas wil dat je fietst tijdens het werk” (02-10-2015), NOS