loop mis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loop mis
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
mislopen

loop mis

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mislopen
    • Ik loop mis. 
  2. gebiedende wijs van mislopen
    • Loop mis! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mislopen
    • Loop je mis? 


Gangbaarheid