loonstrook

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loon·strook
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loonstrook loonstroken
verkleinwoord loonstrookje loonstrookjes

Zelfstandig naamwoord

de loonstrookv / m

  1. (economie) overzicht over een bepaalde periode van het geld dat een werknemer van zijn baas ontvangt, met een verantwoording hoe dit bedrag is berekend en welke bedragen daarover zijn ingehouden als belasting of voor sociale fondsen
     `Ik zie het graag terug op mijn loonstrookje.'[1]
     Hij ging er vanuit dat de reiskostenvergoeding was stopgezet bij zijn aantreden als fractievoorzitter, maar dat bleek niet zo. "Ik heb na het verzoeken tot stopzetten niet op m'n loonstrook gekeken of alles ook was doorgevoerd. Dat was stom. Vanzelfsprekend heb ik deze vergoeding inmiddels teruggestort."[2]
Synoniemen
Vertalingen
  1. (economie) overzicht over een bepaalde periode van het geld dat een werknemer van zijn baas ontvangt, met een verantwoording hoe dit bedrag is berekend en welke bedragen daarover zijn ingehouden als belasting of voor sociale fondsen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  2. Bronlink geraadpleegd op 7 januari 2022 Weblink bron “Dijkhoff ziet af van verder ontvangen wachtgeld” (03-12-2019), NOS