longaandoening

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • long·aan·doe·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord longaandoening longaandoeningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de longaandoeningv

  1. (medisch) ziekte van de longen
    • Het gaat vooral om ouderen en mensen met longaandoeningen, die met benauwdheidsverschijnselen worden opgenomen, meldt de beroepsvereniging. Omdat ziekenhuizen niet op piekdrukte zijn toegerust, lopen ze vol en moeten ze een opnamestop afkondigen.[2] 
    • Het poeder bevat volgens het RIVM een hoge concentratie van kleine stofdeeltjes, die voor luchtwegklachten kunnen zorgen, helemaal bij mensen met longaandoeningen als astma. Ook kunnen er door de kleurstoffen in het poeder oog- of huidklachten ontstaan.[3] 
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen