lolly
Uiterlijk
- lol·ly
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘lekkernij’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1927 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lolly | lolly's |
verkleinwoord | lolly'tje | lolly'tjes |
de lolly m
- snoepje, bestaande uit een stuk geglaceerde vruchtensuiker op een stokje
- Het woord lolly staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lolly" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "lolly" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %