logeerkamers

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lo·geer·ka·mers

Zelfstandig naamwoord

de logeerkamersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord logeerkamer
     En als Christa en hij een paar logeerkamers in Villa Bellevue konden lenen? Het was absoluut niet iets waar hij op stond, ze konden net zo goed een dubbelsuite in het Grand Hotel nemen voor zolang het afbreken en opbouwen duurde.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142