loafer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

loafer
Uitspraak
Woordafbreking
  • loa·fer
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord loafer loafers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de loaferm

  1. platte schoenen zonder veters
     Mooie oversizede wollen jassen zullen haar goed staan. Net als geruite broeken, rechte jurken tot op de knie, smokingjasjes, soepele vesten en loafers en pumps met een rechte hak.[1]
     Ook op accessoires had Michele niet beknibbeld. Van grote monturen met kristallen tot fragiele kettingen, grove ringen, baretten en broches. De tassen waren keurig en compact, de schoenen hoog (met hak en plateau) of platte loafers.[2]
     ‘Bruine loafers van Gucci, met het gouden logo en de typische Guccikleuren. Gekocht tijdens een trip naar Rome.’[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

51 % van de Nederlanders;
35 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Voor elke leeftijd geldt: versterk je pluspunten” (28 aug. 2015), De Telegraaf
  2. Bronlink Weblink bron
    MICHOU BASU
    “Gucci trapt Milanese modeweek af met sierlijke paradijsvogels” (24 sep. 2015), De Telegraaf
  3. Bronlink Weblink bron
    Kim De Craene
    “'Stijl is iets dat je zelf moet creëren en niet mag volgen'” (30/05/2018), De Standaard
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • loa·fer

Zelfstandig naamwoord

loafer

  1. niksnut, luiwammes