liveconcert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: liveconcert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- live·con·cert
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van live en concert zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | liveconcert | liveconcerten |
verkleinwoord | liveconcertje | liveconcertjes |
Zelfstandig naamwoord
het liveconcert o
- (muziek) muziekvoorstelling waarbij de muzikanten op het moment zelf spelen en men dus geen gebruik maakt van eerdere opnames
- ▸ De hogeschool ArtEZ Conservatorium noemt het een 'Europese première'. Een student van de popacademie studeert af door een liveconcert te organiseren met bandleden in drie verschillende steden.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord liveconcert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Liveconcert vanuit drie verschillende steden” (Woensdag 16 december 2020, 21:50), NOS