liva

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • li·va
Naar frequentie 21899

Werkwoord

liva

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van live

liva

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van live

liva

  1. voltooid (verleden) deelwoord van live

Zelfstandig naamwoord

liva

  1. nominatief bepaald onzijdig meervoud van liv
Schrijfwijzen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • li·va

Werkwoord #1

Werkwoord

liva

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast live, zie aldaar

liva

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van liva

liva

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van liva

liva

  1. voltooid (verleden) deelwoord van liva

liva

  1. gebiedende wijs van liva

Werkwoord

liva

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van live

liva

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van live

liva

  1. voltooid (verleden) deelwoord aantonende wijs bedrijvende vorm van live

liva

  1. gebiedende wijs van live

Werkwoord #2

Werkwoord

liva

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast live, zie aldaar

Zelfstandig naamwoord

liva

  1. nominatief bepaald onzijdig meervoud van liv