linkerrijstrook

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lin·ker·rij·strook
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord linkerrijstrook linkerrijstroken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de linkerrijstrookv / m

  1. strook aan de linkerkant van een weg met meerdere rijstroken in één richting
     De linkerrijstrook, waar de fiets lag, werd snel door de politie afgesloten. Vorige week kon een motorrijder ter nauwernood nog een fiets op hetzelfde deel van de snelweg ontwijken.[1]
     De politie heeft op de A7 bij Leek in Groningen een man aangehouden die aan het ambulancekleven was. De man reed met 160 kilometer per uur achter een ambulance om van de voorrang te profiteren. De man had ook een tijd lang op de linkerrijstrook voor de ambulance gereden.[2]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Opnieuw fiets op A7 Wieringerwerf” (Zaterdag 13 augustus 2011, 16:27), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Weer ambulanceklever aangehouden” (Zondag 14 augustus 2011, 19:30), NOS