linkerflank

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lin·ker·flank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord linkerflank linkerflanken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de linkerflankv / m

  1. de meer progressieve kant van het politieke spectrum
    • Opvallend: de economische globalisering is jarenlang vanaf de uiterste linkerflank bekritiseerd, maar nu het verzet zich in Amerika en Europa vertaalt in een kiezersopstand gaat uiterst rechts met de winst lopen. [2] 
  2. de linkerkant van iets
    • Vier minuten later stond het al weer gelijk, toen Mokhtar vanaf de linkerflank naar binnen trok en van Tom Beugelsdijk de ruimte kreeg om de bal in de hoek langs Setkus te krullen (1-1). [3] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Luuk van Middelaar 2 december 2016
  3. NRC 30 september 2016