linkerdeel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lin·ker·deel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord linkerdeel linkerdelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het linkerdeelo

  1. onderdeel aan de linkerkant
     In het linkerdeel van de zaak lijkt, op ware grootte, een hoek van een kerkhof nagebouwd, zoals dat misschien op een filmset zou gebeuren.[1]
     De zaak draait om het doek 'Het huwelijk van Tobias en Sara', waarvan het linkerdeel eigendom is van de erven Goudstikker en het rechterdeel van de Staat.[2]
Antoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023467014
  2. Bronlink geraadpleegd op 16 maart 2022 Weblink bron “Deel van doek 'Tobias en Sara' mag niet verkocht” (05-02-2010), NOS