Naar inhoud springen

linken

Uit WikiWoordenboek
  • lin·ken
  • van het Engelse werkwoord to link (verbinden) [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
linken
linkte
gelinkt
zwak -t volledig

linken overgankelijk [2]

  1. verbinden
  2. (informatica) webpagina´s d.m.v. hyperlinks met elkaar verbinden
  3. (informatica) alle programmamodules integreren na compilatie (gebeurt door de link-editor ook wel linker genoemd)
  4. sluipen, loeren, bedriegen

de linkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord link
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]