liniaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- li·ni·aal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘meetlat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | liniaal | linialen |
verkleinwoord | liniaaltje | liniaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
- een meetinstrument waarmee lengtes kunnen worden opgemeten
- Bij zijn proefwerk meetkunde was hij zijn liniaal vergeten, dus heeft hij een zware onvoldoende gehaald.
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een meetinstrument waarmee lengtes kunnen worden opgemeten
Gangbaarheid
- Het woord liniaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "liniaal" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.