lijnboot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lijn·boot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lijnboot lijnboten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de lijnbootv / m

  1. een boot die men gebruikt op een regelmatige bootverbinding (eigenlijk is alleen de term lijnschip correct!)
    • Enkele dagen na de ramp had in New York een rouwdienst plaats. Een echtpaar dat was gered van de Titanic, had hun zoon niet aangetroffen onder de overlevenden. Tijdens de dienst ging de deur open en stapte de jongeman ongedeerd binnen. Hij had gewacht op de volgende lijnboot naar Amerika; een onbehaaglijk voorgevoel had hem bekropen dat het met de Titanic niet goed zou aflopen. [3] 
    • Eén van de factoren die de bevolking terug doen komen is het toerisme, en dat wordt weer bevorderd doordat de burgemeester heeft gezorgd voor een regelmatige bootverbinding. Een ultramoderne, in Noorwegen vervaardigde catamaran brengt je dagelijks in twee uur van en naar Rhodos, zonder dat het concurrerende Symi wordt aangedaan, maar velen prefereren de aloude, open lijnboot. [4] 
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen