lijn af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lijn af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aflijnen

lijn (...) af

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflijnen
    • Ik lijn af. 
  2. gebiedende wijs van aflijnen
    • Lijn af! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflijnen
    • Lijn je af? 

Gangbaarheid