lijkwa
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lijk·wa
Woordherkomst en -opbouw
- (verkorting) van lijkwade [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lijkwa | lijkwaden lijkwades |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- kleding waarin een overledene begraven wordt, vroeger meestal een wit kleed of lijkhemd
- Hij keek nog naar het hemel-teken, toen men Thuaa in het gedolven graf liet zakken en haar rechterhand uit de lijkwa trok, om er een drinkschaal in te klemmen. [2]
Synoniemen
- lijkwade (uitspraakvariant)
- uitvaartwade
Gangbaarheid
- Het woord lijkwa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lijkwa" herkend door:
8 % | van de Nederlanders; |
15 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Vries, T. de"la de wolven, herder!" in: De Gids. jrg. 104 deel 4 nr. 11 (november 1940) P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam; p. 129; geraadpleegd 2019-09-09
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Verkorting in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 8 %
- Prevalentie Vlaanderen 15 %