lijkschouwer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lijk·schou·wer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lijk en schouwer (iemand die lijken schouwt)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lijkschouwer | lijkschouwers |
verkleinwoord | lijkschouwertje | lijkschouwertjes |
Zelfstandig naamwoord
de lijkschouwer m
- (medisch) forensisch arts die het lichaam van een overledene onderzoekt om de doodsoorzaak vast te stellen
Synoniemen
- [1] patholoog
Vertalingen
1. ± arts die het lichaam van een overledene onderzoekt om de doodsoorzaak vast te stellen
Gangbaarheid
- Het woord lijkschouwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lijkschouwer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be