lijkbus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lijk·bus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lijkbus lijkbussen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de lijkbusv / m

  1. een touringcar waarin een doodskist én een gezelschap tegelijkertijd vervoerd kunnen worden naar de begraafplaats of het crematorium
     Volgens Monique Beuk, CEO van Koninkijke Beuk, is de lijkbus een kwestie van vraag en aanbod. Uit onderzoek blijkt dat vaak de voorkeur wordt gegeven aan reizen met het complete gezelschap in een bus in plaats van met een klassieke stoet volgwagens.[2]
  2. urn waarin men de as van een gecremeerde overledenen bewaart
Synoniemen

Gangbaarheid

57 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Erik Kouwenhoven
    “Deze speciale bus heeft 26 zitplaatsen én een ligplaats” (04-07-2019), Tubantia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be