liep wacht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • liep wacht
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wachtlopen

liep wacht

  1. enkelvoud verleden tijd van wachtlopen
    • Ik liep wacht. 
    • Jij liep wacht. 
    • Hij, zij, het liep wacht. 


Gangbaarheid