liep uit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- liep uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitlopen |
liep uit
- enkelvoud verleden tijd van uitlopen
- Ik liep uit.
- Jij liep uit.
- Hij, zij, het liep uit.
- Ik liep uit.
Gangbaarheid
- Het woord liep uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.