liefhebberij

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lief·heb·be·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord liefhebberij liefhebberijen
verkleinwoord liefhebberijtje liefhebberijtjes

Zelfstandig naamwoord

liefhebberij v

  1. hobby, dilettantisme, gewoonte
    • Hij had liefhebberij in het roken van sigaren. 
    • Hij had liefhebberij in het poetsen van zijn auto. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be