lichtgeraakt
Uiterlijk
- licht·ge·raakt
- samenstelling van licht en geraakt
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lichtgeraakt | lichtgeraakter | lichtgeraaktst |
verbogen | lichtgeraakte | lichtgeraaktere | lichtgeraaktste |
partitief | lichtgeraakts | lichtgeraakters | - |
lichtgeraakt [1]
- van een persoon dat hij snel en om weinig boos kan worden, zich snel in zijn eer aangetast voelen
- De lichtgeraakte man voelde zich beledigd door het grapje.
- ▸ Zo was Poulettes snedige journalistenjargon nu eenmaal en je moest niet lichtgeraakt zijn in haar gezelschap.[2]
1.
- Het woord lichtgeraakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lichtgeraakt" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be