lichtgeraakt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • licht·ge·raakt
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen lichtgeraakt lichtgeraakter lichtgeraaktst
verbogen lichtgeraakte lichtgeraaktere lichtgeraaktste
partitief lichtgeraakts lichtgeraakters -

Bijvoeglijk naamwoord

lichtgeraakt [1]

  1. van een persoon dat hij snel en om weinig boos kan worden, zich snel in zijn eer aangetast voelen
    • De lichtgeraakte man voelde zich beledigd door het grapje. 
     Zo was Poulettes snedige journalistenjargon nu eenmaal en je moest niet lichtgeraakt zijn in haar gezelschap.[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be