lichtgelovig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • licht·ge·lo·vig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen lichtgelovig lichtgeloviger lichtgelovigst
verbogen lichtgelovige lichtgelovigere lichtgelovigste
partitief lichtgelovigs lichtgelovigers -

Bijvoeglijk naamwoord

lichtgelovig

  1. van een persoon dat hij makkelijk voor de mal te houden is omdat hij alles gelooft wat hem gezegd wordt
    • De lichtgelovige man trapte in ieder verhaaltje van de winkelier en kocht daardoor allerlei nutteloze dingen. 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be