liaspen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. Een liaspen met een schrijfblaadje.
Uitspraak
Woordafbreking
  • li·as·pen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord liaspen liaspennen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de liaspenv / m

  1. voet met een daarop een prikker die omhoog steekt, bestemd om papieren op vast te prikken zodat ze niet kunnen wegwaaien en in tijdsvolgorde op elkaar blijven liggen
    • Tenslotte komen nummer en prijs terecht bij de man, die beide op de liaspen steekt. Aan die pen wordt de uiteindelijke bewijskracht ontleend, als er een conflict ontstaat over de aanspraak op een prijs in de Staatsloterij. [1]
Hyponiemen

Gangbaarheid

11 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen