levert uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·vert uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitleveren

levert (…) uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitleveren
    • Jij levert uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitleveren
    • Hij levert uit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitleveren
    • Levert uit! 

Gangbaarheid