levensverwachting

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·vens·ver·wach·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levensverwachting levensverwachtingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

levensverwachting v

  1. een statistisch begrip dat het gemiddelde, of wiskundige verwachting, van de resterende levensduur van een individu in de bepaalde groep aangeeft
    • Niettemin wordt gewoonlijk de levensverwachting bij geboorte gespecificeerd. Om die te berekenen veronderstelt men dat de huidige sterftecijfers door het leven van de hypothetische pasgeborenen constant blijven. 

Meer informatie

Gangbaarheid