levensverlengend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- le·vens·ver·len·gend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van leven en verlengend met het invoegsel -s-
Bijvoeglijk naamwoord
levensverlengend
- wat het leven verlengt
- Artsen en verpleegkundigen kiezen zelf nauwelijks voor levensverlengende ingrepen als reanimatie en beademing, terwijl zij die hun patiënten wel aanraden [1]
Gangbaarheid
- Het woord levensverlengend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.