levensmoeder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: levensmoeder (hulp, bestand)
- IPA: /ˌlevənsˈmudər/
Woordafbreking
- le·vens·moe·der
Woordherkomst en -opbouw
- [zelfstandig naamwoord] samenstelling van leven zn en moeder zn met het invoegsel -s- , deze tussenklank kan ook worden opgevat als de uitgang van de genitief
- [bijvoeglijk naamwoord] levensmoede met de uitgang -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | levensmoeder | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de levensmoeder v
- iets of iemand die beschouwd wordt als de oorsprong van wat voortbestaat
- Als Adam zegt tot Eva: ik noem u voortaan levensmoeder, wil dat zeggen: Ik zie nu in dat ge met mij op één lijn staat, maar in dienstbaarheid, in dienstbaar zijn aan het baren van het grote Kind. [1]
- Hij was juichend gegaan door het bloed, hij had erin gevonden de levensmoeder van zijn lust en zijn rijkdom. [2]
Bijvoeglijk naamwoord
levensmoeder
- (verouderd) levensmoeër, de wil sterker missend, overtreffende trap van levensmoede
- (…) de herfst en komende winter grauw en nevelachtig en de jongen als de gevallen Faëton gaande langs de druipende grachten met een makker, zijn Marsyas, nog rampzaliger en levensmoeder dan hij. [3]
Gangbaarheid
- Het woord 'levensmoeder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Schilder, K. (ed. W.G. de Vries)"Adams optreden in de naamsverandering van zijn vrouw." in: Preken. Deel 2. Verzamelde werken afdeling I. (1954) Oosterbaan & Le Cointre, Goes; p. 171; geraadpleegd 2016-12-13
- ↑ de Pillecyn, F."Blauwbaard" in: Verzameld Werk 3. (1959) De Clauwaert, Leuven; p. 93; geraadpleegd 2016-12-13
- ↑ Mees-Verwey, M."Literatuur Aart van der Leeuw. De mythe van een jeugd." in: Groot Nederland. jrg. 20 deel 1 (mei 1922) Van Holkema & Warendorf, Amsterdam; p. 618; geraadpleegd 2016-12-13
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal