levensmiddelenvoorraad

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·vens·mid·de·len·voor·raad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levensmiddelenvoorraad levensmiddelenvoorraden
verkleinwoord levensmiddelenvoorraadje levensmiddelenvoorraadjes

Zelfstandig naamwoord

de levensmiddelenvoorraadm

  1. voor later gebruik opgeslagen of meegenomen voedsel
     Voor de beginnende studenten is dit de zoveelste omschakeling in korte tijd. Niet zelden hebben zij net het ouderlijk huis verlaten en zijn op kamers gaan wonen. Dat dit gewenning vergt, spreekt vanzelf. In plaats van de warme hap om zes uur 's avonds moet nu worden voorzien in de eigen voedselvoorziening. Maar ook het gebruikelijke kopje thee bij het ontbijt moet nu zelf worden gezet, om nog maar te zwijgen over het op peil houden van de levensmiddelenvoorraad.[1]
     Hun levensmiddelenvoorraad verminderde hard, maar ondanks hun voornemen onder geen beding terug te keren, legden ze zichzelf en de honden geen enkele beperking op.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 20 april 2020 Weblink bron
    R. Vos
    Studiesystematiek kan ellende bij tentamen voorkomen in: Nederlands Dagblad op Wikipedia (8 december 1990), p. 7 kol. 6
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 april 2020 Weblink bron
    W. Stefánsson
    “Binnen de Poolcirkel.” (1946), J.J. Kuurstra, Amsterdam, p. 134