levenslot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·vens·lot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levenslot
verkleinwoord levenslotje levenslotjes

Zelfstandig naamwoord

levenslot o [1]

  1. zaken die de loop van je leven in een belangrijke maten bepalen of bepaald hebben, maar waarop je geen invloed hebt; alles wat je overkomt en waarvan sommigen denken dat het van hogerhand vooraf en met een bedoeling bepaald is
    • Aan het levenslot van Walter Benjamin is af te lezen hoe enorm het verlies aan Europa’s geestelijke rijkdom dat het nationaalsocialisme van Adolf Hitler en de zijnen veroorzaakte, is geweest. [2] 
    • Ze verloor al eens man en twee zoons op het woeste water. Nu stuurt ze ook haar twee laatste kinderen de dood in. Het heeft iets van een Griekse tragedie: Kniertje zit gevangen in haar levenslot en is niet in staat daaruit te ontsnappen. [3] 
    • ,,Voila, ik denk dat mijn stijl aanspreekt. Maar voor een deel is het destiny; mijn levenslot. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Reformatorisch Dagblad dr. Hans Ester 20-12-2017 Verrijkende en verrassende beschouwingen van Walter Benjamin
  3. Het Parool 8 DECEMBER 2008 Langdradig en te bedacht
  4. Tubantia Annemart van Rhee 10-01-17 Straks kan Máxima ook shoppen 'op de PC'
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be