levenskunstenaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·vens·kun·ste·naar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levenskunstenaar levenskunstenaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de levenskunstenaarm

  1. (persoon) iemand die kan genieten van de mogelijkheden die het leven hem biedt en de onvermijdelijke tegenslagen het hoofd kan bieden
    • The Scene-zanger Thé Lau wist dat hij zou sterven. Net als de rest van Nederland dat wist. Zijn overlijden was het slotstuk van de zegetocht van een levenskunstenaar die weigerde in stilte op de dood te wachten. Het had wat wrangs. De overvloedige aandacht die zanger en schrijver Thé Lau kreeg sinds hij bekendmaakte ongeneeslijk ziek te zijn. In de voorafgaande jaren draaiden radiozenders de muziek van The Scene nog maar zelden, nu bespeelde Lau plots weer alle grote podia. [2] 
  2. iemand die iets moois kan maken van zijn leven
    • Op het oog vormen ze een complementair bondscoachduo, precies zoals de KNVB wenste: Dick Advocaat en Ruud Gullit. De een de kordate tred, de ander het ontspannen loopje. Routinier (69) en oudere jongere (54). Voetbalfreak en levenskunstenaar, met alle problemen van dien.[3]  
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Stefan Raatgever 24-06-2015
  3. Volkskrant Willem Vissers 6 juni 2017,