leuren
Uiterlijk
- leu·ren
- In de betekenis van ‘venten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1540 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
leuren |
leurde |
geleurd |
zwak -d | volledig |
leuren [2]
- huis aan huis of aan voorbijgangers spullen te koop aanbieden, in het bijzonder als die spullen niet erg gewild zijn [3]
- bedriegen, knoeien [4] [5]
- sleuren, slepen [6] [7]
- [1] colporteren, venten
1. bij de huizen aanbellen om rotzooi te verkopen
de leuren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord leur
- Het woord leuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leuren" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[8] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "leuren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ venten leuren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ bedriegen leuren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ sleuren leuren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 88 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %