lesvliegtuig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- les·vlieg·tuig
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lesvliegtuig | lesvliegtuigen |
verkleinwoord | lesvliegtuigje | lesvliegtuigjes |
Zelfstandig naamwoord
het lesvliegtuig o
- (onderwijs) (luchtvaart) een vliegtuig waarin iemand een opleiding tot piloot ontvangt
- ▸ Verschillende bronnen melden de NOS dat de manier van lesgeven in Phoenix structureel onveilig is. Instructeurs maken extreem lange dagen en ook vertonen de lesvliegtuigen relatief veel mankementen.[2]
- ▸ Op vliegveld Lelystad is een klein lesvliegtuig gecrasht. De twee inzittenden, een 51-jarige instructeur uit Amersfoort en een 13-jarige passagier, zijn vrijwel ongedeerd.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord lesvliegtuig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “KLM legt vliegschool Arizona stil” (Vrijdag 14 juni 2013, 18:13), NOS
- ↑ Weblink bron “Lesvliegtuigje crasht op vliegveld” (Zaterdag 16 juni 2012, 19:20), NOS