lesvliegtuig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • les·vlieg·tuig
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lesvliegtuig lesvliegtuigen
verkleinwoord lesvliegtuigje lesvliegtuigjes

Zelfstandig naamwoord

het lesvliegtuigo

  1. (onderwijs) (luchtvaart) een vliegtuig waarin iemand een opleiding tot piloot ontvangt
     Verschillende bronnen melden de NOS dat de manier van lesgeven in Phoenix structureel onveilig is. Instructeurs maken extreem lange dagen en ook vertonen de lesvliegtuigen relatief veel mankementen.[2]
     Op vliegveld Lelystad is een klein lesvliegtuig gecrasht. De twee inzittenden, een 51-jarige instructeur uit Amersfoort en een 13-jarige passagier, zijn vrijwel ongedeerd.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 14 december 2022 Weblink bron “KLM legt vliegschool Arizona stil” (Vrijdag 14 juni 2013, 18:13), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 14 december 2022 Weblink bron “Lesvliegtuigje crasht op vliegveld” (Zaterdag 16 juni 2012, 19:20), NOS