lernt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lernt

Werkwoord

vervoeging van
lernen

lernt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lernen
    • Jij lernt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lernen
    • Hij lernt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van lernen
    • Lernt!