leng aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leng aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanlengen

leng aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanlengen
    • Ik leng aan. 
  2. gebiedende wijs van aanlengen
    • Leng aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanlengen
    • Leng je aan? 


Gangbaarheid