lendeloos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- len·de·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lendeloos | lendelozer | lendeloost |
verbogen | lendeloze | lendelozere | lendelooste |
partitief | lendeloos | lendelozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
lendeloos
- zeer vermoeid in de lende streek
- Na de hele dag gestaan te hebben was de verkoopster helemaal lendeloos.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'lendeloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.