lekte uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lek·te uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitlekken

lekte uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitlekken
    • Ik lekte uit. 
    • Jij lekte uit. 
    • Hij, zij, het lekte uit. 


Gangbaarheid