lekstok
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lek·stok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lekstok | lekstokken |
verkleinwoord | lekstokje | lekstokjes |
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lek en stok
Zelfstandig naamwoord
lekstok m
- snoepgoed op een stokje
- De eerste lekstokken werden gemaakt rond 1920.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'lekstok' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "lekstok" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be