legplaats
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- leg·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | legplaats | legplaatsen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- plaats, gewoonlijk in een haven etc., waar een schip ligt of pleegt (behoort) te liggen
Synoniemen
Vertalingen
1. zie: ligplaats
Gangbaarheid
- Het woord legplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.