legitimeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: legitimeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- le·gi·ti·meer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
legitimeren |
legitimeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van legitimeren
- Ik legitimeer.
- gebiedende wijs van legitimeren
- Legitimeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van legitimeren
- Legitimeer je?