legitimatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·gi·ti·ma·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord legitimatie legitimaties
verkleinwoord legitimatietje legitimatietjes

Zelfstandig naamwoord

de legitimatiev

  1. documenten waarmee je kunt tonen wie je bent, legitimatiebewijs
  2. het tonen van die documenten
  3. wettiging, legitimiteit, het recht van de heerser om te heersen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen