legator
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- le·ga·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | legator | legatoren legators |
verkleinwoord | legatortje | legatortjes |
Zelfstandig naamwoord
de legator m
- degene die iets bij legaat vermaakt
Gangbaarheid
- Het woord 'legator' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.