leg opzij
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- leg op·zij
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opzijleggen |
leg (…) opzij
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opzijleggen
- Ik leg opzij.
- gebiedende wijs van opzijleggen
- Leg opzij!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opzijleggen
- Leg je opzij?
Gangbaarheid
- Het woord leg opzij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.