leg bloot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- leg bloot
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
blootleggen |
leg bloot
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blootleggen
- Ik leg bloot.
- gebiedende wijs van blootleggen
- Leg bloot!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blootleggen
- Leg je bloot?
Gangbaarheid
- Het woord leg bloot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.