leerplichtig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- leer·plich·tig
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van leerplicht met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | leerplichtig | leerplichtiger | leerplichtigst |
verbogen | leerplichtige | leerplichtigere | leerplichtigste |
partitief | leerplichtigs | leerplichtigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
leerplichtig
- het hebben van een leeftijd waardoor hij of zij verplicht is onderwijs te volgen
- De leerplichtambtenaren controleren of alle leerplichtige kinderen wel naar school gaan.
Gangbaarheid
- Het woord leerplichtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leerplichtig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be