leerde af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- leer·de af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afleren |
leerde af
- enkelvoud verleden tijd van afleren
- Ik leerde af.
- Jij leerde af.
- Hij, zij, het leerde af.
- Ik leerde af.
Gangbaarheid
- Het woord leerde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.