leerbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- leer·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | leerbaar | leerbaarder | leerbaarst |
verbogen | leerbare | leerbaardere | leerbaarste |
partitief | leerbaars | leerbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
leerbaar
- gemakkelijk te leren, goed te leren
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord leerbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.