leenhof

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leen·hof
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leenhof leenhoven
verkleinwoord leenhofje leenhofjes

Zelfstandig naamwoord

het leenhofo

  1. (juridisch) een gerechtshof dat gespecialiseerd is in het behandelen van zaken een lening betreffende
  2. het hof of de hoeve van een leenheer, dat in ruil voor (militaire) diensten in leen wordt gegeven aan een leenman

Gangbaarheid

40 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen