leemput

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

oude leemput nu meertje
Uitspraak
Woordafbreking
  • leem·put
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leemput leemputten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de leemputm

  1. een laagte ontstaan door het afgraven van leem voor bouwmateriaal (voor vloeren of voor de afwerking van vlechtwerkwanden) of voor de fabricage van bakstenen
    • Het verblijf ziet er ruim en afwisselend uit: naast het water zijn er onder meer een grote schuurstronk (om lekker tegen aan te schuren), rotspartijen (om in de schaduw te kunnen staan) en een leemput (als ‘scrub’ na het bad). [1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Gemma Venhuizen 16 juni 2017 De olifanten in Artis hebben nu een jacuzzi
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be